Ziezo, de rekensommen zijn weer gemaakt en de cijfertjes zijn samengevat in onderstaande tabel. Ook in 2023 kwam de eindafrekening goed overeen met de voorgestelde begroting. Die schommelt de laatste jaren voor de ganse Tapori-werking om en bij de 200.000 euro per jaar. We blijven dus redelijk goed inschatten wat we het komende jaar zullen doen en hoeveel dat zal kosten. Er zit wel enige verandering in uit welke potjes alles betaald wordt, met een tendens die positieve en negatieve kanten heeft. Hierover onder de tabel een beetje uitleg
Het aandeel autofinanciering, dat is wat patiënten zelf betalen, nam de voorbije jaren gestaag toe. Dit komt onder andere door een betere opvolging van achterstallige betalingen, vooral in het revalidatieluik. Er zijn nog steeds mensen die de afgesproken bijdragen niet op tijd betalen en zo een schuld opbouwen, maar dat is veel minder dan vroeger.
Eenmalige gezondheidskosten betalen lukt meestal wel. En daarom verhoogden we vorig jaar de tarieven voor eenvoudige medische consultaties, tandverzorging en kortdurende therapie ook een beetje. Dat kost nu gemiddeld ongeveer 7 usd per consult. Maar als het om chronische zorgen gaat, dan is dat een andere kwestie. Daarom proberen we de kostprijs van zorg voor mensen met chronische en moeilijke ziekten of voor revalidatie en opvang van kinderen en jongeren met een beperking, zo laag mogelijk te houden. Die gezinnen hebben het financieel vaak moeilijker omdat er altijd terugkerende onkosten zijn en er tegelijkertijd minder tijd is om te werken omdat er voor een kind met een handicap of ziek familielid gezorgd wordt. Die keuze om de ene dienst wel en de andere niet te verhogen is zo een vorm van interne solidariteit in Tapori.
Toch blijft autofinanciering een moeilijke evenwichtsoefening: “Gratis” is niet ok en ook niet realistisch. Maar hoeveel kan en mag je vragen. Hoeveel is “redelijk”? Een financiële bijdrage is nodig, maar die mag niet danig hoog zijn dat mensen nalaten om naar de dokter of tandarts of revalidatie te komen omwille van “niet kunnen betalen”. Vroeger kwamen mensen soms te laat… en daarom zagen we meer sterfgevallen of verwikkelingen, voornamelijk bij kleine kinderen. Kinderen met een beperking stierven veel jonger. Nu is dat anders: toegankelijke zorg maakt dat mensen op tijd kunnen komen, en daar zien we heel direct de gevolgen van. Want de voorbije jaren maken we veel minder vroegtijdige overlijdens van kinderen en van mensen met een beperking mee.
Maar koken kost geld… en op het einde van de maand moeten ook in Tapori alle rekeningen en lonen betaald worden. Jammer genoeg is en blijft de grote afwezige in dit ganse verhaal de ecuadoraanse overheid! En dat terwijl er wel geld circuleert in de staatskas… Want, vers van de pers, een nieuw schandaal is aan het licht gekomen in het Ministerie van Sociaal Welzijn. Velen van jullie herinneren zich zeker hoe wij jaren geleden voor een almaar kleinere subsidie steeds meer papieren moesten invullen, controles kregen, regels moesten opvolgen en geld moesten voorschieten. We werden in een harnas gestoken en moesten doen wat zij zegden, steeds onder de bedreiging dat we onze subsidie zouden kwijtspelen. Want zij zwaaiden de scepter en wisten hoe het moest… En of dat ze het wisten… nu blijkt dat er in de catacomben van het Ministerie van Sociaal Welzijn spook-vzw’s opgericht werden, die met alle gemak “subsidies” opstreken ter waarde van ondertussen al meer dan 4.000.000 usd, zogenaamd voor kinderdagverblijven en dagcentra voor mensen met een beperking… “Ge zoudt er op …” De verdere invulling van dit zinnetje laat ik aan jullie over…
Maar we geven niet toe… en koppig als we zijn, willen we het vakje “ecuadoraanse overheid” in het financieringskader niet schrappen. “La esperanza es lo último que se pierde”, zegt men hier dikwijls. Zodoende blijven we de klokken luiden en aan de bel trekken.
Een onderwijl constant gegeven in het algemeen kader over inkomsten en uitgaven is de som geld die uit België komt: 110.000 usd, iets meer dan 100.000 euro per jaar. Dat is veel geld, elk jaar opnieuw. Het is een mooi bedrag waarmee we bijvoorbeeld 18.000 werkuren, goed voor bijna 10 voltijdse jobs kunnen betalen, of anders geteld iets meer dan de helft van het loon van de 24 mensen die in Tapori werken.
Ongeveer 80 % van de totale uitgaven van Tapori gaat naar personeelskosten. Wie snel rekent, komt uit op een gemiddelde verloning van 6 usd per uur, waarbij de persoon die het minst verdient 3,5 usd per uur ontvangt, en de persoon die het meest verdient 9,5 usd per uur krijgt. We zouden niets liever dan nog meer werkuren creëren, want werk is er meer dan genoeg. Maar elk werkuur kost geld, waarvan de mensen “de kleine helft” zelf betalen. De “grote helft” wordt gesubsidieerd, met centjes uit België en andere organisaties of mensen die ons helpen. Soms horen we zeggen dat met geld voor ontwikkelingssamenwerking “structurele zaken” gefinancierd moeten worden, geen almaar weerkerende kosten zoals lonen…
Ik heb onderwijl geleerd dat loonkosten helpen betalen ook een heel mooie vorm van “investeren” is: Investeren in waardig werk is investeren in sociale cohesie, in waardig leven en in vredevol samenleven… En over het belang hiervan kunnen we in Ecuador onderwijl wel wat meespreken. Want we zien de laatste jaren dit mooie land afglijden in een spiraal van geweld, corruptie en toenemende ongelijkheid. En daar spelen werkloosheid, onwaardige verloning en gebrek aan kansen en perspectief zeker een grote rol in. Mogen werken in een aangename omgeving, waar je veel kan bijleren en waar de mensen die je geholpen hebt je heel dankbaar zijn, is dan een geschenk uit de hemel, waarvoor we iedereen die ons hierbij helpt van harte bedanken!
Tot slot nog het laatste vakje: “andere nationale en internationale inbreng”. Ook dit is naast het vakje “ecuadoraanse overheid” een “grote uitdagings-vakje” dat ik willens nillens in het leven riep. En dat vraagt enige uitleg.
Er is een tijd geweest dat we de begroting als volgt opmaakten:
1. Oplijsten wat we allemaal willen doen
2. Berekenen van de kostprijs van elke activiteit
3. Berekenen hoeveel de mensen voor elke activiteit zouden betalen
4. Twee min drie = De rest, zijnde datgene wat uit België zou komen, want dat kon, want Tapori was nog niet zo groot, en er was voldoende geld op de rekening
Maar elk jaar groeide Tapori en waren er dus ook meer kosten. We raakten aan een plafond over wat uit België bijgedragen kon worden. Bovendien is het goed om financieringsbronnen te diversifiëren. Zo werd enkele jaren geleden dat vakje “andere inbreng” toegevoegd aan het kader. Geen plezant vakje, want het blijft een moeilijke opdracht om financieringsbronnen te vinden. Bovendien moet dit vakje eventuele tekorten in de andere vakjes opslorpen. Maar ik houd het been stijf. Bovendien is het een goede oefening met oog op later. Want nu en dan hoor ik onderwijl de vraag naar “later… hoe moet het dan verder met Tapori”.
Ik heb het nog niet aan mijn vrienden-collega’s van de beheerraad gezegd, maar ik speel met het idee om af te spreken dat van nu voort misschien elk jaar 5.000 euro minder uit België komt. Wat over is, kan eventueel gaan naar een spaarpotje voor eigen infrastructuur, iets waar we nog steeds van dromen. En zo hebben we dan toch nog 20 jaar… en dat is mooi en nog lang en goed… voldoende tijd om Tapori nog veel groeikansen te geven en zo met zachtere hand de financierings-scepter door te geven, zoals in een estafetteloop waar de verschillende ploegen niet tegen elkaar maar met elkaar samenlopen! Zo doen we elk op onze toer ons best, niet?
Beste en dankbare groeten
Inge.
Het meer gedetailleerde financiële verslag (de cijfertjes) kan je hier bekijken. Je hebt een paswoord nodig en dat kan je krijgen bij Inge.
inge.debrouwere@gmail.com